MIDDEN - DELFLAND

MIDDEN - DELFLAND
IN BEELD

  [Start] [Agenda] [Nieuws] [Plattegrond]

 

Johan Barthold Jongkind (1819-1891)

Jongkind is geboren op 3 juni 1819 in Latrop (nabij Ootmarsum in de provincie Overijssel). In 1820 verhuisde de hij met de familie naar Vlaardingen (Zuid-Holland). Jongkind bracht een belangrijk deel van zijn jeugd door in Maassluis. Na de dood van zijn vader in 1836 werd hij leerling van de Haagse schilder Andreas Schelfhout. Hij ging in 1837 wonen in een etablissement in Den Haag en maakte in de jaren daarna regelmatig lange wandelingen buiten de stad. Soms bezocht hij zijn moeder in Maassluis of ging hij naar zijn zuster in Klaaswaal. Zijn vriend Charles Rochussen vergezelde hem op zijn tochten. Hij vertelde later dat Jongkind onderweg met zwart krijt de landschappen vastlegde die hem intrigeerden. Deze schetsen kunnen als uitgangspunt zijn gebruikt voor de vervaardiging van een aantal etsen, waarop herkenbare topografische situaties lijken te zijn afgebeeld. 

Het Gemeentemuseum in Den Haag schonk in 2004 aandacht aan Jongkind met een tentoonstelling. Het museum beschrijft Jongkind als volgt:

De 'vader van het moderne landschap' en 'de voorloper van de impressionisten'. Een unieke combinatie van Hollandse afkomst en Franse scholing.

De trekschuitroute van Delft naar Maassluis liep over de Hoornsekade en het jaagpad langs de oostzijde van de Gaag naar Schipluiden. Vanaf dit dorp werd de oostelijke kade langs de Vlaardingervaart gevolgd. Bij het Schouw was een overzetveer naar het jaagpad langs de Maassluisse Trekvliet. Jongkind kende deze route heel goed. Een aantal van zijn etsen lijken geïnspireerd te zijn op beelden die hij van deze vaarweg in zijn geest of in zijn schetsen heeft vastgehouden. Een ervan betreft het rechthuis van Zouteveen.

Les deux barques a voiles

De afbeelding op deze ets uit 1862 is het rechtshuis van Zouteveen aan het jaagpad tussen Schipluiden en Vlaardingen. De zeilboten varen op de Vlaardingervaart. Op de achtergrond zien we twee molens, waarschijnlijk van de Kralingerpolder en Dorppolder. Vanouds staan er enkele bomen tussen de kade en het rechtshuis. Op de voorgrond bevindt zich een stal. Het rechtshuis was een boerderij, waarin twee kamers waren gereserveerd voor de uitoefening van het bestuur.


"Les deux barques a voiles", Ets J.B. Jongkind, 1862

De ligging van de boerderij was goed gekozen: aan een belangrijke jaag- en vaarroute, nabij het overzetveer Schouw naar Maassluis en een grote vaarsloot (de Slinksloot) in de polder. Zouteveen is tot 1855 een zelfstandig poldergebied geweest. In het rechtshuis vergaderden de bestuurders en werd recht gesproken. Dit pand bestaat nog altijd, maar is geen boerderij meer. De situatie die Jongkind in de 19e eeuw waarnam, is tegenwoordig nog herkenbaar.

De Franse periode

In 1845 ontvangt Jongkind van de prins van Oranje een beurs om zijn opleiding voort te zetten. In maart 1846 vertrekt hij naar Parijs en trekt in als leerling bij de Franse schilder Eugène Isabey (1803-1886). Langzaam verandert Jongkinds stijl. De verfijnde romantische toets wordt losser en vrijer en zijn kleurgebruik lichter en vrolijker. Samen met de Franse schilder Eugène Boudin (1824-1898) is hij meestal te vinden aan de Normandische kust. In de zomer krijgen Boudin en Jongkind bezoek van jonge impressionisten als monet en manet. De impressionisten worden sterk geïnspireerd door de nieuwe schilderwijze van Jongkind en Boudin.


Honfleur 1865, Normandie, Jongkind.

Omdat men in Frankrijk zeer gesteld is op Jongkinds schilderijen met Hollandse onderwerpen, keert hij nog een aantal malen terug naar Nederland. Hij kiest dan ook voor typische onderwerpen als molens, schaatsers en havengezichten. Vanwege hun grote invloed op de impressionisten worden Jongkind en Boudin pre-impressionisten genoemd. Na Vincent van Gogh wordt Jongkind als Nederlands invloedrijkste 19e eeuwse schilder beschouwd. De schilderijen van Jongkind hebben niet allemaal dezelfde hoge kwaliteit, die zijn aquarellen wel kenmerken.

Op 9 februari 1891 overlijdt Jongkind in het dorpje Saint-Egrève, nabij Grenoble. Hij is begraven op de begraafplaats van Côte-Saint-André in het district Isère.

Links en bronnen: