MIDDEN - DELFLAND

MIDDEN - DELFLAND
IN BEELD

  [Start] [Agenda] [Nieuws] [Plattegrond]

 

Antoon Derkzen van Angeren (1878-1961)

In museum het Tramstation te Schipluiden was in 2002 een tentoonstelling te zien over de schilder-graficus Derkzen van Angeren. Het is geen toeval dat er aan deze kunstenaar aandacht wordt besteed. Hij werd immers in Delft geboren, in 1878. Hier groeide hij op. Tot 1907 bleef hij in deze regio wonen, afwisselend in Delft en Den Hoorn. Hij was de zoon van een bakker en van huis uit werd hij niet tot enige kunstzinnige ontwikkeling gestimuleerd.

Tijdens zijn lagere schoolperiode bleek hij echter een onmiskenbaar talent voor tekenen te hebben. Na zijn schooltijd kwam hij terecht bij 'De Porceleyne Fles'. Hij werd daar opgeleid tot tekenaar /decorateur van Delfts aardewerk. Door avondcursussen bracht hij zijn algemene ontwikkeling op een hoger peil. Hij kreeg ook les van L.J. Senf, de artistiek leider van de fabriek, die als etser en lithograaf bekendheid genoot. De originaliteit, fantasie en creativiteit van Derkzen vanAngeren spoorden hem aan om naar andere mogelijkheden uit te kijken. Hij ging zich volkomen wijden aan tekenen en schilderen en ook aan de kunst van het etsen. Dit was een belangrijk besluit van hem, want als etser zou hij later beroemd worden in de Nederlandse kunstwereld.


Tuinderij en vaart (Den Hoorn), 1906. Ets van Antoon Derkzen van Angeren.

De rode draad

Vanaf zijn 23e jaar zou de etstechniek als een rode draad door het leven van Derkzen van Angeren lopen. Hij kwam in het bezit van een eigen pers en werkte verwoed aan zijn ontwikkeling als etser. Hij was in 1902 getrouwd met Marie de Roo. Samen gingen zij in Den Hoorn wonen, aanvankelijk in een reeds lang geleden afgebroken woning op de hoek Dijkshoornseweg-Hoornsekade. Later werd zijn adres Dijkshoornseweg 32. De producten die in deze periode van zijn pers kwamen, getuigden al gauw van een meer dan normaal vakmanschap. Verschillende technieken probeerde hij uit. Hij maakte portretten, stillevens en een groot aantal landschappen. De sfeer van Midden-Delfland was voor hem een onuitputtelijke inspiratiebron. De voortdurende variaties van de horizon, de wolkenluchten en de bijzondere belichting deden hem nooit moe worden om in dit gebied rond te zwerven en er zijn aantekeningen te maken. Deze aantekeningen werden thuis verder uitgewerkt en de kunstenaar rustte niet voordat het hem gelukt was de speciale sfeer die hij had waargenomen en beleefd, via de plaat op papier over te brengen. Hij experimenteerde en ontwikkelde zelf nieuwe technieken. Oude, in onbruik geraakte technieken, blies hij nieuw leven in. Gemakkelijke compromissen in zijn werkwijze waren aan hem niet besteed. Alle moeite werd door hem niet geteld: alleen het resultaat was belangrijk.

Door deze instelling ontwikkelde Derkzen van Angeren zich tot een meester in de etskunst. Zijn werk wordt wel vergeleken, mede door de beheerste, sobere lijnvoering, met de etsen van Rembrandt of het werk van Jongkind die inspiratie zocht in een soortgelijke omgeving. De periode Delft-Den Hoorn duurde tot 1907. Uit die begintijd noemen we enkele werken die op de tentoonstelling in het Tramstation geëxposeerd worden: Houtzaagmolen 'De gekroonde Zalm', 'Boerderij met hooiberg en wilgen aan een vliet', 'De huizen en de tuinen van de postbode', 'Koeien in de wei' en de indrukwekkende prent 'Gezicht op Delft'. Het bekijken van deze afbeeldingen geeft soms moeilijkheden wat het lokaliseren betreft. De meeste zijn namelijk in spiegelbeeld afgedrukt.

Docent aan de Academie

In 1907 woonde Derkzen van Angeren enige tijd in Voorburg maar verhuisde al gauw naar Rotterdam. Deze verhuizing was een succes. Hij vond hier een nieuwe inspiratiebron: het rivierenlandschap met schepen en havens en weidse vergezichten met vele molens. 

Hier werd hij de gevangene van het altijd in beweging zijnde water. Er groeide een verwantschap die zijn hele verdere leven zou blijven bestaan. Het rivierenlandschap inspireerde hem telkens opnieuw. Het is verwonderlijk hoe deze kunstenaar met enkele fijne lijnen een beeld en een sfeer kon scheppen, die volkomen reëel aandoen. Bij een gezicht op de haven zie je uiteraard schepen maar je ruikt ook de zilte geur van het water, gemend met de lucht van olie en teer. De naam van Derkzen van Angeren werd steeds meer genoemd en in 1917 wordt hij dan ook gevraagd om leraar te worden aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Zijn taak bevat een nieuw vak op het lesrooster, het doceren van de etskunst.


Havengezicht

In zijn werk was van Angeren een perfectionist. Op elk onderdeel van zijn kunstenaarschap stelde hij zichzelf zeer hoge eisen en was hij zelden tevreden over de resultaten. Ook als docent maakte hij het zich niet gemakkelijk. Zijn ontwikkeling en zijn veelzijdigheid als graficus kwamen hem daarbij uitstekend te pas. Hij werd de stuwende kracht, de inspirerende factor bij de opbloei van de grafische kunst in Rotterdam. Zijn aanpak was zeer direct en zijn theoretische benadering heel duidelijk. Dit gaf vaak aanleiding tot discussies die soms hoog opliepen. Hij verdedigde met verve wat hij als juist beschouwde, waarbij hij echter steeds eerlijk bleef. Bij zijn opvatting van lesgeven werden door andere docenten wel eens vraagtekens geplaatst. Hij was een vijand van schoolsheid en steriele navolging en kwam daardoor wel in conflict met zijn collega's van de Academie. In het leslokaal van Van Angeren vond men een sfeer als in een werkplaats uit de Gouden Eeuw, waar meester en leerlingen gezamenlijk de kunst beoefenden. Eén van zijn leerlingen zei later van hem: 'Derkzen van Angeren was buitengewoon gevoelig voor echtheid en hij had een veelzijdig onderscheidingsvermogen voor oorspronkelijkheid en kwaliteit'. Deze instelling verschafte zijn leerlingen een bepaalde vrijheid van werken, die men in die tijd op de Academie niet gewend was. Tengevolge hiervan konden kunstenaars zich ontwikkelen zonder hun persoonlijke oorspronkelijkheid te verliezen. Tot aan zijn pensioen in 1943 heeft van Angeren les gegeven aan de Academie. Een groot aantal leerlingen heeft geprofiteerd van zijn veelzijdige vakkennis, onder anderen Mette Koomstra, Wout van Heusden, Hendrik Chabot en Aad de Haas. Hij wordt dan ook wel beschouwd als de vader van de Rotterdamse grafiek.

Het is begrijpelijk dat de producten uit de Rotterdamse periode het duidelijkst weergeven dat de kunstenaar zijn topniveau had bereikt. Toch heeft ook het werk dat van Angeran maakte in zijn beginjaren - van 1902 tot l907 - toen hij woonachtig was in Den Hoorn en Delft, een heel aparte charme. Zijn techniek was misschien nog niet volmaakt, maar zijn kunstenaarschap vergoelijkte dit geheel. Ook deze beginperiode heeft werk opgeleverd dat blijk geeft van een zeldzaam aanwezig artistiek kunnen.

De expositie in Schipluiden laat ook werk zien uit de periode dat van Angeren leraar was aan de Academie in Rotterdam. Het zijn superieure prenten die duidelijk demonstreren dat die scheepvaart en de havens belangrijke gegevens waren in het totaal van het werk van deze kunstenaar. Ook is er een etspers aanwezig en andere gereedschappen die bij het etsen gebruikt worden. Tevens enkele foto’s uit verschillende perioden van zijn leven en fragmenten van 19e-eeuwse kadasterkaarten. Een paar posters en folders van eerdere exposities, die aan Derkzen van Angeren gewijd waren, completeren het geheel.

Epiloog

In 1952, toen hij 74 jaar was, emigreerde van Angeren en zijn vrouw naar Canada. Mogelijk was dit een vlucht. Na zijn pensionering had hij veel meegemaakt. Zijn zoon en diens vrouw waren in de oorlogsjaren omgebracht. Zijn beste vriend overleed kort na de oorlog en zijn oudste dochter was met haar gezin naar Canada vertrokken. Bovendien verflauwde de belangstelling voor grafiek en was hij het contact met vele van zijn oud-leerlingen verloren. Ook in Canada bleef hij echter werken. De National Art Gallery in Toronto heeft een aantal stukken van hem in bezit. Op 14 juni 1961 overleed Derkzen van Angeren op 83-jarige leeftijd.

Arie Olsthoorn (eerder gepubliceerd in de Midden-Delfkrant)